Een kijkje in de loopbaan van...
- Loes van Strien
- 28 jun 2023
- 6 minuten om te lezen
Femke Mol, Artemis 2016

Femke is nog maar net afgestudeerd en heeft al een promotieplek veroverd waarin ze haar passie voor onderzoek kwijt kan. Hoe is ze hier in beland? En hoe gaat het er in de onderzoekswereld aan toe? Ze nam me mee in alle ins en outs over promoveren en haar toekomst plannen.
Beetje kort door de bocht, maar je wordt eigenlijk betaald om “een beetje aan te klooien”.
Wat heb je gestudeerd en wat doe je nu?
“In 2016 ben ik begonnen met de bachelor Biomedische Wetenschappen aan de UvA. Meteen in hetzelfde jaar ben ik ook lid geworden bij ons dispuut, dus vanzelfsprekend verliep het eerste studiejaar niet heel soepel. In mijn bachelor heb ik vakken gevolgd die zich focussen op patiëntgericht onderzoek, entrepreneurship en bioinformatica. Na mijn bachelor, die ik helaas in lockdown heb afgerond, begon ik aan de master Biomedical Sciences binnen de track Experimental Internal Medicine. Deze track richt zich naast de (moleculaire) wetenschap ook op hoe deze wordt toegepast binnen de geneeskunde. Binnen de master heb ik nog de major Big Biomedical Data Analysis gedaan, waar ik heb geleerd wat voor data er überhaupt bestaat binnen de biomedische wetenschappen en hoe je deze kan analyseren. Met al deze extra vakken tijdens mijn studiejaren, is het misschien niet zo gek dat ik ook binnen de academie ben gebleven na mijn studie. Ik ben afgelopen oktober begonnen met mijn promotietraject in het AMC bij het Tytgat instituut, waar ze onderzoek doen naar verschillende aandoeningen van de darm en lever.”
Waarom heb je besloten om te gaan promoveren en wat vind je zo leuk aan onderzoek doen?
“Tijdens de bachelor kwam ik erachter dat ik eigenlijk altijd al experimenteel ingesteld ben geweest. En dat dit eigenlijk wel een heel geschikte eigenschap is voor een promovendus. Toen ik bij de colleges er ook nog eens achter kwam dat de PhD studenten degene zijn die het onderzoek (meestal) uitvoeren, wist ik wel dat het iets voor mij zou zijn. Daarnaast werd er binnen mijn studie ook wel vanuit gegaan dat je als student Biomedische Wetenschappen zou gaan promoveren. Heel veel andere carrièremogelijkheden werden – i.i.g. gedurende mijn bachelor – niet besproken. Gelukkig bevalt onderzoek doen me heel goed! Beetje kort door de bocht, maar je wordt eigenlijk betaald om “een beetje aan te klooien”. Natuurlijk denk je wel goed na over waarom je een bepaald experiment of analyse wilt gaan doen en ben je zuinig met de materialen waarmee je werkt, maar vaak is het motto “probeer maar”. En of het dan werkt of niet zie je later wel. Wat ik misschien nog wel het leukste vind, is het feit dat ik niet alleen in het lab sta maar ook mijn eigen data-analyse doe. Meestal doe je een van beiden, dus het is ook wel een unieke positie.”
Waar gaat je onderzoek over?
“De kortste samenvatting zou zijn dat ik onderzoek doe naar de epigenetica binnen de ziekte van Crohn en de relatie daarvan tot het wel of niet reageren op therapie. Voor patiënten met de ziekte van Crohn, waarbij je ontstekingen kan hebben in je gehele maag-darmkanaal, bestaat er nog geen behandeling die de ziekte kan genezen. Wel zijn er andere therapieën, genaamd biologicals, die de symptomen kunnen onderdrukken. Helaas reageert niet elke patiënt even goed op deze biologicals, maar de reden waarom is nog niet bekend. Een mogelijke oorzaak is dat de genen van deze patiënten op verschillende manieren is gereguleerd, dit heet epigenetica. Ik kijk dan specifiek naar DNA methylatie bij deze patiënten, dit is een mechanisme waarmee genen aan of uit kunnen worden gezet. Mijn voorgangers hebben al gevonden dat er bepaalde genen zijn waarbij deze methylatie verschilt tussen patiënten die wel of niet reageren op therapie. Dit hebben zij gemeten in bloed, wat bestaat uit allerlei verschillende celtypen. Nu is de vraag of dit methylatie signaal van één celtype komt of van misschien meerdere, wat ik onder andere ga onderzoeken in mijn promotie. Ik ben ook nog bij meer projecten betrokken, waaronder ook het ontwikkelen van een testkit in de kliniek waarmee we kunnen voorspellen op welke therapie een patient het beste zal reageren.”
Ik vind het heel belangrijk om betrokken te blijven bij “de echte wereld”: ik wil wel dat mijn onderzoek nuttig is voor patiënten.
Was het lastig om een promotieplek te vinden? Wat heb je hiervoor gedaan?
“Ik moet toegeven dat ik wel veel geluk heb gehad met het vinden van een promotieplek. In het laatste jaar van mijn master liep ik stage bij het Tytgat instituut en daar kwamen posities vrij. Nu heb ik ook vanaf het begin van de stage meteen aangegeven dat ik geïnteresseerd was in een promotieplek en heb ik geluk gehad dat het zo goed klikte met mijn huidige collega’s. Hierdoor heb ik mezelf wel op de kaart gezet, wat alleen maar voordelig is als je zoekt naar een promotieplek. Daarnaast heb ik natuurlijk ook hard gewerkt tijdens mijn stage, anders hadden ze me niet overwogen als promovendus. Helaas ken ik genoeg studiegenoten die tot op heden nog steeds geen plek hebben gevonden. Je moet ook geluk hebben dat er posities vrijkomen in het veld waar je in geïnteresseerd bent. Vier tot vijf jaar onderzoek doen naar iets wat je totaal niet interessant vindt, moet je niet willen.”
Wat zou je graag hierna willen gaan doen? Zijn er nog andere onderwerpen waarin je je zou willen verdiepen?
“Voorlopig wil ik nog in de academie blijven en ga ik hopelijk nog een paar jaar na mijn promotie werken als post-doc. Dit houdt in dat je binnen een onderzoeksgroep je eigen onderzoek gaat doen met jouw eigen PhD student(en) en dus ook grants moet binnenhalen om dit te kunnen financieren. Wat ik ook nog in mijn achterhoofd houd is dat ik misschien professor zou willen worden, waarvoor deze post-doc functies worden vereist. Het liefste zou ik ook binnen mijn huidige vakgebied willen blijven, misschien iets meer nog gericht op de epigenetica dan de gastro-intestinale kant. Het mechanisme waarmee het menselijk lichaam genexpressie kan reguleren vind ik heel interessant, en dit onderwerp is ook breed toepasbaar. Wel vind ik het heel belangrijk om betrokken te blijven bij “de echte wereld”: ik wil wel dat mijn onderzoek nuttig is voor patiënten. Vandaar dat ik ook mijn promotie bij het AMC zo interessant vind.”
Wellicht ook wel herkenbaar in de vorm van iets te veel borrels pakken bij de eerstejaars van Artemis.
Hoe is jouw werk-privé balans? Ben je hier tevreden mee?
“Het kan slechter, kan beter. Ik vind mijn werk heel leuk waardoor ik het niet zo erg vind om er veel tijd aan te besteden. Maar daardoor ben ik er mentaal ook heel veel mee bezig, dus goed uitrusten is net zo belangrijk. Het is een algemeen bekend "probleem" bij eerstejaars PhD studenten dat ze vaak te veel projecten aannemen waardoor ze later in de knel komen. Wellicht ook wel herkenbaar in de vorm van iets te veel borrels pakken bij de eerstejaars van Artemis.”
Hoe is de man/vrouw balans in jouw onderzoeksgroep? Zou je dit graag anders zien?
“Helaas zijn de meeste professoren nog wel de typische grijze man, maar daar begint al verandering in te komen. Binnen mijn instituut zijn er 2 van de 9 principal investigators vrouw, terwijl 24 van de 31 PhD studenten vrouw is. In het algemeen komen er ook steeds meer vrouwelijke groepsleiders en professoren binnen het AMC, dus dit geeft al aan dat er veranderingen gaande zijn. Nu moet ik wel benoemen dat ik deze trend nog niet binnen mijn eigen onderzoeksgebied zie. Vooral binnen de lab- en data analyse kant zijn vrouwen vrij zeldzaam: ik ben binnen mijn project de enige vrouwelijke onderzoeker die actief betrokken is bij het onderzoek (en dus niet als consultant/projectmanager). Aangezien mijn project pas net is begonnen, hoop ik dat er in de toekomst meer vrouwen zich nog zullen aansluiten bij mijn project. Maar tot die tijd moet ik helaas wel toegeven dat ik nu werk in een man dominated sector.”
Niets voor niets roepen we tijdens de groentijd: ‘initiatief wordt beloond!’
Wat is je tip aan andere die mogelijk het onderzoek in willen?
“Ga als je ergens stage loopt eens in gesprek met de mensen die het onderzoek doen, of ze promoveren of juist niet. Door te praten met mensen met verschillende functies binnen een lab krijg je een beter beeld van wat onderzoek doen precies inhoudt en wat de dynamiek is. Dit verschilt ook heel erg tussen onderzoeksgroepen! Wat ook helpt is om - als je hebt besloten dat je wilt promoveren - iedereen te laten weten dat je een promotieplek zoekt. Als niemand weet dat je het wilt doen, gaan ze je het ook niet vragen. Niets voor niets roepen we tijdens de groentijd: ‘initiatief wordt beloond!’“
Opmerkingen